Onze ambitie: 'zero rainwater waste'
In stedelijke omgevingen valt een groot deel van de regen op verharde oppervlakken, denk aan daken, wegen en parkings. Daardoor kan regenwater niet in de grond dringen, maar wordt het versneld afgevoerd, meestal naar het riool, wat in het geval van extreme regenval regelmatig tot wateroverlast leidt. Regenwater wordt op die manier als een afvalproduct behandeld, terwijl het eigenlijk een waardevolle waterbron is.
In een context waarin we steeds vaker te kampen krijgen met langere periodes van droogte moeten we regenwater anders gaan behandelen. Daarom koestert de VUB de ambitie om de komende jaren te streven naar ‘zero rainwater waste’ voor beide campussen.
Hoe kunnen we dat realiseren? Het komt erop neer om eerst te identificeren waar en hoeveel regenwater momenteel verloren gaat en vervolgens op zoek te gaan naar mogelijke alternatieven: opslag en hergebruik, infiltratie, etc.
Zero rainwater waste gebouw Z
Voor gebouw Z werd dit al in de praktijk omgezet. Naar aanleiding van de renovatie van het gebouw ontkoppelden we een groot deel van de dakoppervlakte (960 m²) en wordt het regenwater niet langer naar het riool gestuurd. De alternatieve oplossing: een combinatie van een groendak (60 m²), regenwateropslag voor beperkt hergebruik (155 m²) en afvoer naar twee wadi’s (745 m²).
Een combinatie van twee wadi's
De vakgroep hydrologie werkte een oplossing uit met twee wadi’s (aangelegde modderpoelen). De eerste wadi heeft een beperkte capaciteit en doet dienst als eerste buffer. Er zal (bijna) permanent water in staan (max. 40 cm). In geval van hevige regen loopt het overtollige water van de eerste wadi over naar de tweede.
Die tweede wadi is ingericht is als snelle infiltratiezone. Het is eigenlijk een kleine depressie met (lang) gras, waaronder een kiezellaag voorzien is. Die laag verzekert een snelle infiltratie in geval van extreme regenval. De tweede wadi zal slechts een paar keer per jaar dienst doen en staat dus het grootste deel van het jaar droog.