In de strijd tegen kanker beschikten artsen tot voor kort over drie wapens: chirurgie, radiotherapie en chemotherapie. Immunotherapie maakt het therapeutisch klavertjevier compleet. Wordt dit de gamechanger in de behandeling van de alomtegenwoordige ziekte? Immunotherapie is in elk geval een reuzenstap in de goede richting, denkt kankeronderzoeker Damya Laoui. “In de toekomst gaan we steeds vaker immuno- en andere therapieën met elkaar combineren, helemaal op maat van de individuele patiënt. Gepersonaliseerde combinatietherapie zal van veel kankertypes een controleerbare, chronische aandoening maken.”

Damya Laoui ontvangt ons op een kille maandagmorgen, in het Brussels Center for Immunology. Het bakje troost mogen we zelf regelen, want Damya heeft geen verstand van de koffiemachine (“mijn enige opkikker is donkere chocolade”). Aanleiding van ons gesprek is Wereldkankerdag op 4 februari. Sowieso wimpelt Damya Laoui niet vaak interviews af. Omdat ze enthousiast is over haar onderzoeksgebied, maar toch vooral ook om geld voor haar lab te zoeken. “Hier werken 16 mensen en elk experiment is peperduur. We maken per week minstens10.000 euro onderzoeksgeld op. Ofwel doen we minder onderzoek, ofwel zoeken we meer geld. Ik ga voor het laatste. Daardoor gaat wel een kwart van mijn tijd aan fondsenwerving op: vooral projectaanvragen schrijven, maar ook ruchtbaarheid geven aan ons onderzoek en hopen op gulle schenkers. Soms werkt dat. Een week nadat ik te gast was op het televisieprogramma ‘Alleen Elvis blijft bestaan’, schonk een anonieme weldoener 100.000 euro aan het Yamina Krossa Fonds van de VUB (zie onderaan). Zo konden wij weer even verder.”

Damya Laoui

Je doet onderzoek naar immunotherapie, een relatief nieuwe vorm van kankertherapie. Hoe werkt dat en wie heeft er wat aan?

Damya Laoui: “In het begin van de behandeling slaat chemotherapie vaak goed aan, maar na een tijdje kunnen er resistenties optreden. Tumorcellen worden resistent, net zoals bacteriën resistent worden tegen antibiotica. Immunotherapie is een mooie aanvulling, omdat het op een heel andere manier werkt. Chemotherapie doodt snel delende cellen, zoals kankercellen. Immunotherapie werkt via een omwegje: het pept de immuuncellen van het lichaam op om de kankercellen aan te vallen.”

Er bestaan verschillende soorten immunotherapie?

“Er zijn twee groepen: celtherapieën en antilichaamtherapieën (zie ‘Immunotherapie voor dummies’ onderaan). Antilichaamtherapie wordt vandaag al ingezet bij een aantal primaire en uitgezaaide tumoren, zoals nierkanker, melanoom, longkanker,… Het gaat vaak om kankers waarvoor er vroeger weinig of geen effectieve behandelingen bestonden. Longkanker bijvoorbeeld. Dertig procent van de longkankerpatiënten reageert gunstig op antilichaamtherapie. Ook als er al uitzaaiingen zijn. Voor melanoom wordt het eveneens met succes ingezet. Een aantal patiënten wordt helemaal tumorvrij, een aantal krijgt veel extra levensjaren.”

Bij sommige mensen slaat antilichaamtherapie niet aan. Hoe komt dat?

“Dat wordt nu uitgezocht. Het kan aan het immuunsysteem van de patiënt liggen, of aan het type kankercellen. We zijn op zoek naar de ‘merkers’ in het DNA van de cellen in de tumor van de patiënt die kunnen voorspellen of deze vorm van immunotherapie bij een specifieke patiënt zal aanslaan of niet. Misschien kunnen die mensen geholpen worden door verschillende soorten van immunotherapieën te combineren, of door immunotherapie te combineren met chemotherapie. De toekomst is aan de gepersonaliseerde therapie. Op maat van de individuele patiënt dus. Zo gaan we steeds meer mensen kunnen helpen.”

Dat klinkt duur?

“Dat is het ook. Je moet voor elke patiënt apart uitzoeken wat de beste aanpak is. Maar therapieën die vandaag onbetaalbaar lijken, zijn dat morgen of overmorgen wel. Zo gaat dat altijd.”

Naast antilichaamtherapie bestaat er nog een tweede vorm van immunotherapie: celtherapie.

“De bekendste vorm van celtherapie zijn CAR T-cellen. T-cellen zijn de soldaten van ons immuunsysteem: ze doden kankercellen. In het ziekenhuis wordt bloed afgenomen van de patiënt. Een lab haalt de T-cellen uit dat bloed en manipuleert ze zodanig dat ze de tumorcellen nog beter aanvallen. Zo worden de soldaten – de T-cellen – gepimpt tot supersoldaten – de CAR T-cellen. Die worden ingespoten bij de patiënt. CAR T-cellen zijn momenteel nog heel duur. Ze worden vooral gebruikt bij bloedkankers, in het bijzonder bij kinderen.”

Jouw team onderzoekt nog een andere strategie via celtherapie. Hoe zit dat?

“Wij werken niet met T-cellen, maar met dendritische cellen. Die zou je de verkenners van ons immuunsysteem kunnen noemen. Dendritische cellen zweven rond in het lichaam. Als ze een tumorcel ontdekken, nemen ze daar een stukje van op. Dat ‘bewijsmateriaal’ nemen ze mee naar de T-cellen, die onder andere in de lymfeknopen en de milt zitten. Daar activeren de dendritische cellen de T-cellen. Die nemen de ‘informatie’ over de tumorcellen over en gaan op zoek om ze te vernietigen.”

Welke therapie kan daaruit voortkomen?

“Een therapie waarmee we herval en uitzaaiingen hopen te voorkomen. Daarom wordt het ook wel eens een ‘kankervaccin’ genoemd. Dat is soms verwarrend, want het is geen profylactisch vaccin dat ziekte voorkomt, maar een therapeutisch vaccin. Een extra wapen in de therapie dus. In de praktijk zouden we patiënten beter eerst behandelen met bestaande therapieën waardoor hun beenmerg extra veel dendritische cellen aanmaakt en deze ook zeer actief maakt. We weten dat die dendritische cellen dan massaal in het tumorweefsel aanwezig zullen zijn. De tumor wordt vervolgens weggehaald via chirurgie en gaat naar het lab, waar we de dendritische cellen eruit halen. Die worden daarna weer ingespoten bij de patiënt, zweven naar de T-cellen in de lymfeknopen en maken daar zowel T-cellen als T-geheugencellen gereed. Zo kunnen die in actie schieten tegen tumorcellen die door de behandeling misschien niet allemaal opgeruimd zijn en weer beginnen te groeien. We hopen dat die geheugenrespons herval en uitzaaiingen helpt voorkomen.”

En dat werkt?

“In onze muizenmodellen wel. We willen onze strategie nu uittesten in een klinische studie met longkankerpatiënten. In een later fase willen we dit ook uitrollen voor andere kankertypes zoals borstkanker en eierstokkanker. In een eerste stap moeten we de therapie op veiligheid testen, bij een twintigtal mensen. Daarna volgt een blinde studie met 50 à 100 mensen. Iedereen krijgt eerst de standaardbehandeling. Daarna behandelen we de ene helft met dendritische cellen en de andere helft met een placebo. We gaan daarvoor samenwerken met het UZ Jette en andere universitaire ziekenhuizen.”

Wanneer is dat gepland?

“Dat hangt af van de goedkeuring van de ethische commissie en van het budget. Als we genoeg geld hebben, kunnen we hopelijk starten in 2026 of 2027.”

Gebeurt er elders gelijkaardige onderzoek?

“Niet specifiek met tumor-afgeleide dendritische cellen, maar dendritische cellen worden momenteel wel overal in de wereld onderzocht. In het UZ Jette is Bart Neyns ook bezig met dendritische cellen, maar daar halen ze die uit het bloed in plaats van uit de tumor.”

Was kanker genezen jouw toekomstdroom?

“Niet meteen. Biologie boeide me omdat ik van de natuur en van dieren hield. Tijdens mijn masterproef is de moeder van een goede vriendin aan kanker overleden. Toen heb ik wel gedacht: het zou mooi zijn als ik iets kon bijdragen aan de strijd tegen kanker. Maar ik wilde vooral een leuke job waarin ik blijf bijleren. Dat is hier het geval. Ik werk met een fantastisch team en we ontdekken bijna dagelijks iets dat nog niemand weet. Wetenschap is echt ongelofelijk cool.”

Damya Laoui

Je komt uit een gezin dat niet veel geld had. Hoe moeilijk was je academisch pad?

“Ik heb nog getwijfeld om altviolist te worden, maar dat vonden ze thuis geen goed idee. Ik moest mijn studies zelf betalen. Gelukkig was ik goed omringd en kon ik van andere studenten samenvattingen krijgen, maar mijn studies leden wel onder al dat studentenwerk. De doctoraatsstudent die me bij mijn masterproef begeleidde, deed de suggestie om te doctoreren. Ik wist zelfs niet goed wat dat was. Bovendien waren mijn cijfers veel te slecht. Gelukkig bestond er toen nog een IWT-beurs. Een onderscheiding was genoeg – ik moest alleen een goed project indienen en dat verdedigen.”

Hoe zit dat vandaag?

“Jammer genoeg bestaat die IWT-beurs niet meer. Getalenteerde studenten met minder goede punten komen niet meer aan de bak – ze kunnen niet bij het FWO terecht en ik heb nog niet genoeg financiële ruimte om hen te betalen. Ik hoop dat er een opvolger komt voor die IWT-beurzen. Er gaat er nu veel talent verloren: slimme mensen die praktisch en super-creatief zijn en keihard werken, maar om de een of andere reden minder hoge punten hebben. Dat is fundamenteel oneerlijk.”

Let je op de diversiteit in je eigen team?

“De sociaaleconomische diversiteit kan dus nog beter. De mix tussen mannen en vrouwen ook: in mijn team vormen vrouwen de meerderheid. Maar er zijn nu eenmaal meer meisjes die een medische richting kiezen. De helft van mijn team is Belg, de andere helft komt uit het buitenland – maar ook die laatste komen bijna allemaal uit een gegoed milieu. Eigenlijk let ik bij het rekruteren vooral op mensentypes. Ik heb geniale mensen nodig, die enorm kunnen focussen en met briljante ideeën afkomen. Het probleem met dat soort van mensen is dat ze soms te veel nadenken en daarop blokkeren. Daarom zet ik hen naast collega’s die heel hands-on zijn, praktisch denken, goed communiceren en er keihard invliegen. Die combinatie werkt vaak heel goed.”

Bio Damya Laoui

Prof. Dr. ir. Damya Laoui studeerde af als bio-ingenieur en haalde een doctoraat in de bio-ingenieurswetenschappen aan de VUB. Ze is als kankeronderzoeker verbonden aan de VUB (Brussels Center for Immunology van het departement bio-ingenieurswetenschappen) en aan het VIB, het Vlaams Instituut voor Biotechnologie.

Haar fundamenteel onderzoek naar een kankertherapie tegen herval en uitzaaiingen wordt onder andere gefinancierd via het VUB-Yamina Krossa Fonds. Wil je ook jouw steentje bijdragen? Doe dan een gift aan het Yamina Krossa Fonds | Vrije Universiteit Brussel (vub.be).

Damya is op dit moment ook te beluisteren in aflevering 8 van de nieuwe podcast van het VUB Yasmina Krossa Fonds. De podcast kwam tot stand met auteurs Silvia Brouwers en Tine Maenhout en is gebaseerd op hun boek ‘Het is Kanker. Wat nu?' Beluister de aflevering hier 

immunotherapie

 

 

 

 

 

 

Immunotherapie voor dummies

  • Er bestaan twee soorten van immunotherapie: antilichaamtherapie en celtherapie.
  • Het bekendste type antilichaamtherapie zijn de immuun-checkpointinhibitoren. Dat zijn antilichamen die een remmende functie hebben in ons immuunsysteem. Hoe zit dit in elkaar?
    • Dendritische cellen zijn de verkenners van ons immuunsysteem. Ze zweven in het lichaam rond, op zoek naar kanker- en andere potentieel gevaarlijke cellen. Wanneer ze een tumorcel detecteren, nemen ze een stukje van de tumorcel op.
    • Dat ‘bewijsmateriaal’ nemen ze mee naar de T-cellen, de soldaten van ons immuunsysteem. Die zitten onder andere in de lymfeknopen en de milt.
    • De T-cellen worden geactiveerd door de dendritische cellen. Ze nemen de ‘informatie’ over de tumorcellen over en gaan op zoek om die te vernietigen.
    • In dit hele proces zit ook een remsysteem ingebakken. T-cellen die geactiveerd worden door dendritische cellen, kunnen namelijk in overdrive gaan. Dan vallen ze niet alleen de tumor aan, maar kunnen ze potentieel ook gezond weefsel beschadigen. Een rem – de ‘checkpoint’ – zorgt ervoor dat de T-cel zijn wapens laat zakken wanneer hij gezond weefsel tegenkomt. Hij is niet langer ‘cytotoxisch’.
    • Probleem: tumorcellen krijgen dit spelletje ook door. Wanneer de T-cellen langskomen, slagen ze erin om diezelfde rem uit te drukken. Daardoor laten de T-cellen de wapens ook zakken wanneer ze de tumorcellen ontmoeten en blijven de tumorcellen in leven.
      • De oplossing is antilichaamtherapie, een behandeling met immuun-checkpointinhibitoren. Deze antilichamen binden op de rem, zodat die niet meer kan worden ingeschakeld en de T-cellen wel weer tumorcellen kunnen vernietigen. Dit verklaart meteen waarom immuun-checkpointinhibitoren voor bijwerkingen kunnen zorgen, vaak in de vorm van huidproblemen: de T-cellen kunnen ook gezond weefsel aanvallen.
  • Celtherapie is de tweede soort van immunotherapie. Celtherapie gebruikt voornamelijk T-cellen, ofwel dendritische cellen.