Jan Danckaert (rector VUB), Jean-Jacques Amy (em. hoogleraar VUB), Dirk Devroey (decaan faculteit Geneeskunde en Farmacie VUB), Anne Verougstraete (gynaecologe VUB-Dilemma)
Met nepnieuws en onjuiste argumenten kun je geen ideologische of politieke standpunten verdedigen. Zo schrijven de rector, decaan en professoren van de VUB in de Standaard.
Al sinds de jaren 70 zet de VUB zich, samen met zusteruniversiteit ULB, in voor het recht op vrijwillige zwangerschapsafbreking. Voorvechters als Willy Peers, Pierre-Olivier Hubinont en Jean-Jacques Amy waren actief in de universitaire ziekenhuizen van de VUB en de ULB en in centra voor gezinsplanning. Daar werd abortus onder optimale omstandigheden uitgevoerd.
Onze universiteit neemt resoluut deel aan het abortusdebat, vanuit dat historische perspectief en als instelling voor wetenschap, onderzoek en onderwijs. Wij breken een lans voor het belang van wetenschappelijk inzicht en onderzoek. We staan volledig achter het parlementaire initiatief om de abortuswetgeving verder te versoepelen. Ons standpunt is gebaseerd op het wetenschappelijk onderbouwde expertenrapport. Die groep academische experts werd aangesteld door de rectoren van de zeven Belgische universiteiten. Hun verslag is gebaseerd op meer dan een jaar werk van zeven experts, bijgestaan door artsen, gynaecologen, juristen, psychologen en experts uit de filosofie en sociale wetenschappen. Zij vertegenwoordigen de wetenschappelijke consensus over het initiatief dat het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen versterkt.
Niet iedereen hoeft het noodzakelijk eens te zijn met dat wetgevende initiatief. Iedereen heeft recht op onbeperkte vrijheid van meningsuiting. Maarhet initiatief mag zich niet laten overschaduwen door het gebruik van onjuiste argumenten om ideologische of politieke standpunten te verdedigen.
Onjuiste beweringen
Het stuit ons telkens weer tegen de borst als in het debat een beroep wordt gedaan op valse gegevens. Zeker als die de publieke opinie manipuleren of misleiden. Dat is helaas vandaag het geval. Zo lazen we in de pers volstrekt onjuiste beweringen over de conclusies van de universitaire experts. Stellen dat ziekenhuizen foetaal weefsel verkopen aan de farmaceutische industrie is gefantaseerd. Dat geldt eveneens voor beweringen dat België het erfrecht van een kind ‘vanaf het moment van de verwekking erkent’; dat men voor een zwangerschapsafbreking na veertien weken een metalen pin ‘in nek en hoofd van de foetus steekt’, dat onderzoek naar een zogenaamde ‘kunstbaarmoeder’ een volledig nieuwe dimensie toevoegt aan het abortusdebat; dat ‘de wetenschappelijke literatuur stelt dat pijnbeleving al voorkomt na twaalf weken’ waardoor ‘de foetus theoretisch meer pijn kan ervaren dan een pasgeboren baby’. Geen enkele van die stellingen strookt met de realiteit.
Nepnieuws en alternatieve feiten, die gretig en ongenuanceerd verspreid worden via sociale media, hebben kwalijke gevolgen. Iedereen kon de voorbije jaren het verderfelijke karakter van verzonnen nieuwsberichten vaststellen in andere maatschappelijke en politieke debatten.Ze doelbewust verspreiden is betreurenswaardig en moet worden aangepakt. In deze aangelegenheid staat nepnieuws verspreiden een integer en objectief debat over zwangerschapsafbreking in de weg.
Als humanisten moeten we alert blijven voor de verspreiding van desinformatie en het gebrek aan wetenschappelijk bewijs. We moeten ons bewust zijn van een voortschrijdende versplintering in de samenleving en ons blijven inzetten voor een wereld gebaseerd op wetenschap en op universele rechten. Dat de Verenigde Staten het recht op abortus vorig jaar terugschroefden, herinnert ons eraan dat vrouwenrechten nooit voor eeuwig verworven zijn. Ook de situatie rond mensenrechten dichter bij huis, zoals in Polen en Hongarije, baart ons zorgen. Wij roepen op om het debat dan ook met de juiste argumenten en de nodige sereniteit te voeren.
Iedere vrouw moet het recht hebben om zelf over haar lichaam en lot te beslissen. Dat betekent niet dat we het ethische dilemma van zwangerschapsafbreking ontkennen. We moeten steeds een evenwicht zoeken tussen het recht van de vrouw om over het eigen lichaam te beschikken en de bescherming van de foetus. En dat is precies wat het Interuniversitaire Comité, meer dan 30 jaar na de wet Lallemand-Michielsen, heeft gedaan. De abortuswetgeving moet nu worden aangepast.