Een groep Belgische wetenschappers van de universiteiten van Brussel (VUB, ULB), Bergen (UMons) en Leuven (UC Louvain, KU Leuven) waaronder VUB-klimatoloog Wim Thiery, onderzocht de achteruitgang van hommels in Europa in de 21e eeuw. Hun studie toont aan dat hommelpopulaties sinds 1900 in het grootste deel van Europa achteruit boeren. Het team bekeek ook hoe de verspreidingsgebieden van 46 hommelsoorten in de toekomst onder invloed van de klimaatverandering zullen evolueren en of ze dan nog geschikt zullen zijn voor de hommels.
De resultaten geven aan dat tussen 32% en 76% van de Europese hommelsoorten, die momenteel zijn geclassificeerd als niet bedreigd, tegen 2061-2080 waarschijnlijk ten minste 30% van hun geschikte biotopen zullen verliezen ten opzichte van 2000-2014. “We bekeken aan de hand van 400.000 waarnemingen waar hommels vandaag nog in voldoende grote populaties voorkomen”, zegt mede-auteur Wim Thiery. “Op basis van die data hebben we voor elk van de hommelsoorten met artificiële intelligentie een ideaal biotoop gedefinieerd, waarbij we rekening hielden met klimatologische parameters zoals temperatuur en neerslag, en dat voor alle Europese verspreidingsgebieden. Uit die analyse bleek dat vandaag de interessantste gebieden zich concentreren in de Alpen, de Benelux, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Polen. Warmere gebieden, vooral dan in Zuid-Europa, zijn minder geschikt.”
De wetenschappers gebruikten daarbij ook historische data van verschillende waarnemingsperiodes, met name de periode tussen 1901 en 1970 en deze tussen 2000 en 2014. “Ook tussen deze twee periodes is al sterke een daling ingezet van de geschikte biotopen”, zegt Thiery. “En de toekomstvoorspellingen tonen aan dat het wel eens van kwaad naar erger zou kunnen gaan. Om die voorspellingen realistisch te houden werd gewerkt met verschillende toekomstscenario’s, in functie van drie verschillende scenario’s van klimaatverandering en landgebruik, met parameters als afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, ontbossing of intensievere landbouw. In het meest pessimistische scenario zien we dat de mogelijke overlevingsarealen voor hommels zich tot enkele plekken zullen beperken, vooral in Scandinavië en de Alpen. De Benelux wordt in dat scenario een slagveld. In het meest optimistische scenario, met een onmiddellijke stop van het verbranden van fossiele brandstoffen en zonder verdere ontbossing, zullen we het einde van de hommel in centraal Europa wellicht nog kunnen vermijden.”
Wilde bijen en hommels zijn extreem belangrijk voor de bestuiving van wilde planten maar ook van voedingsgewassen. “De aantasting van habitats en klimaatverandering zijn de belangrijkste oorzaken van de wereldwijde ineenstorting van populaties wilde dieren, en er zijn steeds meer aanwijzingen dat die erosie van de biodiversiteit de komende decennia zal versnellen”, stellen de auteurs in de studie. Ze besluiten dat verdere beschermingsmaatregelen hand in hand moeten gaan met een streng wereldwijd beleid, met als doel de menselijke invloed op die cruciale bestuivers te beperken. Tegelijkertijd is een sterk aangescherpte regelgeving nodig voor ​ landschapsbeheer op nationale en continentale schaal. Maar bovenal toont dit onderzoek de dringende noodzaak aan om de verbranding van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk uit te faseren. “Dat is alleen mogelijk als we allemaal besluiten om binnen de voorwaarden van het klimaatakkoord van Parijs te blijven en dit ook daadwerkelijk te realiseren”, besluit Thiery.